Dichtingswanden zijn in de grond gevormde aaneengesloten elementen van een slecht doorlatend materiaal. Ze belemmeren horizontale grondwaterbewegingen en isoleren daarmee een terrein in hydrologisch opzicht van zijn omgeving. De gebruikelijke wanddikten zijn 0,40-0,60 en 0,80 meter en grote dieptes (tot 60m) zijn haalbaar. Dichtingswanden zijn vloeistofkerend en hebben geen momentcapaciteit. Om momentcapaciteit mogelijk te maken is het mogelijk de wanden te voorzien van prefab betonelementen; ook kunnen dan verticale lasten afgedragen worden naar de ondergrond. De sleuven worden geformeerd middels het graven met een speciale draadgrijper. De stabiliteit van de sleuf wordt tijdens het graven gewaarborgd door een spoeling van cement, bentoniet en water. Als de sleuf op diepte gekomen is blijft de steunvloeistof achter, waarna het mengsel uithardt. Het is ook mogelijk de ontgraving onder een bentonietspoeling uit te voeren en deze later te vervangen door de dichtingswandmassa (twee-fasensysteem). Het eerst beschreven één-fasesysteem is echter meer gebruikelijk. De mate van ondoorlatendheid is sterk afhankelijk van de gekozen hulpstof. Meestal wordt hiervoor een mengsel van bentoniet en cement gekozen, waarmee een doorlatendheid van 1 x 10-8 m/s goed haalbaar is. De kwaliteit van de dichtingswandmassa wordt gedurende de uitvoering beoordeeld in een speciaal daartoe ingericht veldlaboratorium.
Dichtingswanden worden onder andere toegepast als:
Naam Project |
Opdrachtgever |
Paleis Het Loo, Apeldoorn |
Stichting Paleis Het Loo |
Rotterdamse Baan, Den Haag |
Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling |
Zeesluis, IJmuiden |
OpenIJ EPC v.o.f. |
A4, Schiedam-Delft |
Combinatie A4All |
Ruimte voor de Waal, Nijmegen |
Dura Vermeer |
Uitbreiding AWZI, Tollebeek |
Aan de Stegge |